Ultrafijnstof meten

Ultrafijnstof Meten

Ultrafijnstof komt steeds vaker aan bod,  met name door onderzoek naar de schadelijkheid voor de gezondheid. Ultrafijnstof (UFP) bestaat uit extreem kleine deeltjes die in de lucht zweven en kan afkomstig zijn van diverse bronnen. Langdurige blootstelling aan UFP kan ernstige gezondheidsproblemen veroorzaken, waardoor we blootstelling graag willen beperken. Deze tekst richt zich op de belangrijkste aspecten van ultrafijnstof:

  • Wat is ultrafijnstof? 
  • Waarom ultrafijnstof meten?
  • Mogelijke bronnen en blootstellingsrisico's 
  • Regelgeving en normen
  • Ultrafijnstof meten

Wat is Ultrafijnstof?

Ultrafijnstof verwijst naar partikelen in de lucht die kleiner zijn dan 0,1 micrometer (μm), oftewel 100 nanometer. Eveneens wordt vaak de internationale afkorting 'UFP' (van het Englse: Ultra Fine Particles) gebruikt. Ultrafijnstof deeltjes zijn nóg kleiner dan de 'traditionele fijnstofdeeltjes' die doorgaans worden gemeten (die vaak 0,1 tot 10 micrometer groot zijn, denk aan PM1, PM2,5 en PM10). Ultrafijn stof is een verzamelterm voor een mengsel van deeltjes van verschillende herkomst en samenstelling. Belangrijke bestanddelen zijn elementair koolstof (EC), metalen, organische koolstofverbindingen (OC) en zwavelverbindingen. De samenstelling van het ultrafijnstof is afhankelijk van de bron. Zo vinden we nabij wegverkeer relatief veel elementair koolstof, in bosrijke gebieden relatief veel organisch koolstof en in de omgeving van luchthavens relatief veel zwavelhoudende verbindingen (door het hoge zwavelgehalte in kerosine). Wat ultrafijnstof zorgwekkend maakt, is dat deze zeer kleine deeltjes diep in de longen kunnen doordringen en zelfs in de bloedbaan kunnen komen. Voor meer achtergrondkennis over ultrafijn stof is het achtergronddocument blootstelling aan ultrafijnstof van de Nederlandse Gezondheidsraad aan te bevelen.

Bronnen van ultrafijnstof (UFP) 

Ultrafijnstof kan zowel afkomstig zijn van natuurlijke als door de mens veroorzaakte bronnen. Natuurlijke bronnen van ultrafijnstof zijn onder meer bosbranden, vulkanische activiteit, en zeezoutaerosolen die worden gegenereerd door golven op zee. Deze natuurlijke bronnen kunnen ultrafijne deeltjes in de atmosfeer brengen, maar hun bijdrage is over het algemeen kleiner in vergelijking met de door de mens veroorzaakte bronnen. Zie hieronder een aantal belangrijke door de mens gecreëerde bronnen van ultrafijnstof:

 

  • Verbrandingsprocessen

    Wegverkeer: Ultrafijnstof afkomstig van verkeer verwijst naar de kleine deeltjes die worden uitgestoten door voertuigen, zoals auto's, vrachtwagens, bussen, motors en vliegtuigen. Het ultrafijn stof uit verkeer wordt beschouwd als een belangrijke bron van luchtvervuiling in stedelijke gebieden. Dieselvoertuigen staan bekend om het produceren van meer ultrafijn stof dan benzinevoertuigen vanwege de aard van de verbranding en de deeltjesfilters die bij benzinevoertuigen worden gebruikt. Mogelijk draagt de slijtage van banden en remmen van voertuigen ook bij aan ultrafijnstof concentraties in de lucht. Ultrafijnstof uit verkeer wordt logischerwijs voornamelijk aangetroffen in de directe omgeving van drukke wegen en in stedelijke gebieden met veel verkeer. Mensen die langs drukke wegen wonen of werken, worden vaak blootgesteld aan hogere niveaus van ultrafijnstof. Ook in voertuigen zelf kunnen passagiers worden blootgesteld aan hoge niveaus van ultrafijnstof, vooral bij filevorming. 

    Vliegverkeer
    : Elk type motor (turbine, diesel, benzine) kent een uniek verbrandingsproces, wat invloed heeft op de grootte van de deeltjes die worden uitgestoten. Ultrafijnstof van vliegverkeer is nóg kleiner dan dat van wegverkeer. Daarnaast is het ultrafijnstof van wegverkeer veel meer gemengd met andere stoffen zoals roet. Net als bij verbrandingsmotoren van auto's, komt ook ultrafijnstof vrij uit de verbrandingsmotoren van vliegtuigen. Tijdens het verbranden van kerosine komt ultrafijnstof vrij, voornamelijk bij het starten/landen. Volgens een onderzoek, zijn de concentraties ultrafijnstof van vliegverkeer in het gebied rond Schiphol tussen de 10.000 en 30.000 deeltjes/cm3. Buiten dit gebied, zoals in Leiden of Purmerend, is de gemiddelde concentratie aanzienlijk lager, tussen de 500 en 1000 deeltjes per cm3. (Bron: RIVM)

    Industriële verbranding:
    Industriële processen zoals energieopwekking, staalproductie, cementproductie en afvalverbranding kunnen aanzienlijke hoeveelheden ultrafijn stof genereren door het verbranden van fossiele brandstoffen of andere materialen die deeltjes in de lucht vrijgeven. Bij energieopwekking worden vaak fossiele brandstoffen (zoals steenkool, aardgas, of olie) verbrand. Tijdens dit verbrandingsproces worden kleine deeltjes, waaronder ultrafijne deeltjes, uitgestoten als gevolg van onvolledige verbranding.

    Industriële processen, zoals staal- en cementproductie, kunnen specifieke emissies van ultrafijnstof veroorzaken. Bij staalproductie kan bijvoorbeeld de vorming van metallurgische stofdeeltjes optreden tijdens bepaalde smelt- en gietprocessen. Bij cementproductie kan het malen van grondstoffen en het verhitten van materialen leiden tot de vorming van ultrafijne stofdeeltjes.

    Afvalverbrandingsinstallaties verbranden afvalmaterialen om energie op te wekken. Tijdens dit proces kunnen diverse reacties optreden die ultrafijnstof genereren, vooral afhankelijk van de aard van het verbrande afval. Naar de werkelijke ultrafijn stof emissie en blootstelling in industrie is nog weinig onderzoek gedaan.

  • Nano technologie: Nanotechnologie verwijst naar de tak van wetenschap die zich bezighoudt met het ontwerpen, produceren en gebruiken van structuren, apparaten en systemen door atomen en moleculen op nanoschaal te manipuleren. De toepassingen van nanotechnologie kunnen zeer gunstig zijn. Echter, onderzoekslaboratoria waar nano-productontwikkeling plaatsvindt, hebben verhoogde kans op blootstelling aan ultrafijn stof, aangezien manipulaties op nanogrootte kunnen leiden tot het vrijkomen van ultrafijne deeltjes in de lucht.

Gevaren van ultrafijnstof

Hoe kleiner de stofdeeltjes, hoe dieper ze in je longen kunnen doordringen en schade kunnen veroorzaken. Naast beschadiging van de longen, kan ultrafijnstof zelfs in je bloedbaan terechtkomen en voor hart- en vaatziekten zorgen. De afgelopen jaren is uitgebreid onderzoek gedaan naar de relatie tussen ultrafijnstof in de buitenlucht en gezondheid. Er komen steeds meer aanwijzingen dat langdurige blootstelling aan ultrafijnstof een negatieve invloed heeft op de gezondheid, met name op de luchtwegen, het hart en de bloedvaten, en de ontwikkeling en groei van de foetus. 

Tot nu toe zijn er geen aanwijzingen dat de gezondheidseffecten van ultrafijnstof afkomstig van luchtvaart verschillen van gezondheidseffecten van ultrafijnstof door wegverkeer. Een onderzoek van het RIVM naar de lange termijn effecten van blootststelling aan ultrafijnstof afkomstig van vliegverkeer is op dit moment nog in uitvoering. 

Bron: (GezondheidsraadRIVM)

Wetgeving en richtlijnen 

Net als bij fijnstof van grotere partikelgroottes, kan voor ultrafijnstof onderscheid worden gemaakt tussen blootstelling op de werkplek en blootstelling in de buitenlucht. Blootstelling op de werkplek valt namelijk altijd onder de Arbowet, waarbij de werkgever verantwoordelijk is. Echter, een werkgever is niet verantwoordelijk voor de achtergrondblootstelling van ultrafijnstof die in dat gebied aanwezig is.

Ultrafijnstof blootstelling op de werkplek

Zoals al kort benoemd is de blootstelling aan ultrafijnstof op de werkplek, de verantwoordelijkheid van de werkgever. Er zijn in Nederland geen publieke/wettelijke grenswaarden voor ultrafijnstof. FNV en VNO-NCW hebben een  ‘Handreiking veilig werken met nanomaterialen en -producten ’ uitgebracht. De handreiking is bedoeld als handvat voor de risico-inventarisatie & -evaluatie (RI&E) gericht op het werken met nanomaterialen. Bij blootstelling aan ultrafijnstof doet zich het praktische probleem voor dat de schadelijkheid/giftigheid nog niet goed bekend is. Maar er zijn wel sterke aanwijzingen dat blootstelling leidt tot schadelijke effecten. Daarom adviseren ze te werken met de vuistregel: Risico    =    Zorg    x    Blootstelling

De Naneos Partector 2, berekent de LDSA waarde, en geeft op het scherm met behulp van stoplichtkleuren aan (naar de best beschikbare kennis) in welke categorie de blootstelling valt. Met betrekking tot de gezondheidsnadelen veroorzaakt door ultrafijnstof, is dit accurater dan het meten van een hoeveelheid stof per eenheid luchtvolume (bijvoorbeeld: mg/m³), zoals in volgende alinea wordt toegelicht.

Achtergrondblootstelling in de buitenlucht

Er is (nog) geen (bindende) norm voor het meten van ultrafijnstof in de buitenlucht. Sinds maart 2020 is er wel een Europese standaard voor het meten van de deeltjesgrootteverdeling (met SMPS) (EN-17434). Deze standaard schrijft voor hoe in deeltjesgrootten tussen 10 en 800 nm moet worden gemeten met een Mobility Particle Size Spectrometer. Eveneens is een nieuwe richtlijn in ontwikkeling waarin ultrafijnstof wordt meegenomen. Het wordt hierin aangeduid als “one of the unregulated air pollutants of emerging concern”. Het voorstel in de concept richtlijn is om UFP te gaan meten op enkele zogenaamde supersites. Het besluit over de nieuwe richtlijn wordt in 2024 verwacht.

 

Ultrafijnstof meten

Deeltjesmateriaal kan op verschillende manieren worden gemeten. Traditioneel wordt de deeltjesmassa per eenheid luchtvolume gemeten, zoals bijvoorbeeld bij PM10, PM2.5, PM1 het geval is. Alternatieve parameters zijn bijvoorbeeld het aantal deeltjes, of het oppervlak van de deeltjes per volume-eenheid. Er bestaat niet zoiets als de "beste" meettechniek om te gebruiken - het hangt altijd af van de toepassing of de vraag die je wilt beantwoorden.

Met betrekking tot de gezondheidsnadelen veroorzaakt door ultrafijnstof, kan worden betoogd dat de traditionele rapportage van een hoeveelheid stof per eenheid luchtvolume (bijvoorbeeld: mg/m³) niet erg zinvol is. Alleen de deeltjes die in het menselijk lichaam terechtkomen, kunnen gezondheidseffecten veroorzaken, dus dat is wat gemeten zou moeten worden wanneer we ultrafijnstof meten. De afzetting (depositie) fractie als functie van de deeltjesgrootte voor drie verschillende gebieden van onze luchtwegen wordt getoond in de onderstaande figuur.

Basystemen Blogs Afbeeldingen Ultrafijnstof Meten (2)

De totale afzetting vertoont een duidelijk minimum rond 200-300 nm, waar slechts ~10% van de deeltjes die aanwezig zijn in de lucht, in ons lichaam terechtkomen, terwijl bij een diameter van 40 nm ongeveer de helft van de deeltjes in ons lichaam belandt. Op basis van massa is bijvoorbeeld een enkel 200 nm deeltje (met een dichtheid van 1, bolvormig) 125x zwaarder dan een gelijksoortig 40 nm deeltje en draagt het 125 keer meer bij aan de gemeten PMx, hoewel het "slechts" 20 keer meer bijdraagt aan de massa die in het menselijk lichaam belandt, omdat de afzetting ervan veel minder waarschijnlijk is. We kunnen dus concluderen dat - tenminste met betrekking tot gezondheidseffecten - we alleen naar afgezette deeltjes moeten kijken.

Verschillende laboratoriumstudies hebben aangetoond dat op basis van massa kleinere deeltjes giftiger lijken te zijn dan grotere deeltjes. Dit wordt verklaard door het grotere oppervlak van de kleinere deeltjes; het deeltjesoppervlak is de plaats waar ons lichaam interageert met de deeltjes. Deeltjes kunnen geabsorbeerde toxines op hun oppervlak transporteren, of hun oppervlak kan als katalysator fungeren binnen een cel, waarbij reactieve zuurstofsoorten (ROS) worden gecreëerd. Er is aangetoond dat de giftige effecten goed schalen met het deeltjesoppervlak in zowel in-vitro- als in-vivo-experimenten (details). We zouden daarom de oppervlakte van afgezette deeltjes in de longen (Lung Deposited Surface Area / LDSA) moeten meten, aangezien dit de meest relevante fysieke maat lijkt te zijn voor het kwantificeren van de blootstelling aan deeltjes.

LDSA kan rechtstreeks gemeten worden door diffusielading. Zoals in de longafzettingcurve te zien is, is de deeltjesafzetting in de lagere luchtwegen ongeveer omgekeerd evenredig is met de deeltjesdiameter in het diameterbereik van 20-300 nm. Daarom is de LDSA ongeveer evenredig met het signaal van de diffusielaadapparaat, waardoor het een goede methode is voor ultrafijnstof meten.

Basystemen Blogs Afbeeldingen Ultrafijnstof Meten LDSA Curve (1)

Meetapparatuur voor ultrafijnstof meten

Het gebruik van geschikte meetapparatuur is essentieel voor fijnstof meten en het nemen van preventieve maatregelen. Ultrafijne deeltjes hebben een zeer lage massa. Daarom geeft de Partector 2 gezondheidsrelevante parameters weer, zoals de afgezette oppervlakte in de longen (LDSA), het aantal deeltjes, deeltjesmassa en de deeltjesdiameter. Dit is nuttig voor het detecteren van de aanwezigheid van ultrafijnstof, het controleren van luchtfilters, of voor een gedetailleerde analyse van een ultrafijnstof in de buitenlucht. Klein, licht en betaalbaar - de Partector 2 is het ideale instrument voor studies waar nanopartikelconcentraties met een hoge ruimtelijke resolutie moeten worden gemeten. Door meerdere instrumenten tegelijkertijd te gebruiken, kunt u verplaatsingsfenomenen en de verdeling van de deeltjesconcentratie meten. Door Partector 2-gegevens te combineren met GPS-gegevens, kunt u uw metingen eenvoudig visualiseren in Google Earth. De Naneos Partector series apparaten kunnen gegevens streamen naar een meetgegevenscloud om eenvoudige real-time gegevensanalyse en op afstand detectie mogelijk te maken.

Basystemen Blogs Afbeeldingen Ultrafijnstof Meten Gps Grafiek Helsinki



  • Aantal deeltjes ultrafijnstof meten

Voor fijnstof (PM0,1 - PM10) wordt het gewicht in de lucht gemeten. Ultrafijnstof meten gaat anders, het stof is namelijk zo licht dat daarvoor het aantal deeltjes in de lucht gemeten wordt. Gegevens over de aantallen deeltjes ultrafijnstof, zijn relevant voor de blootstelling (epidemiologisch gezien) op plekken waar mensen verblijven. 

  • Deeltjesdiameter

De ultrafijnstof meters in de Naneos Partector series, meten partikelen met een deeltjesgrootte 10 nm to 10 µm. De Partector 2 Pro heeft zelfs een extra acht-kanaals grootteverdeling van ultrafijnstofconcentraties, zoals te zien op onderstaande afbeelding. 

Basystemen Blogs Afbeeldingen Ultrafijnstof Meten 8 Kanaals Partikeldistributie

 

Naneos Partector 2 Pro - Eenvoudig Ultrafijnstof Meten 

De Naneos Partector 2 Pro behoort tot de kleinste nanodeeltjes monitors ter wereld en kan real-time ultrafijnstof meten door middel van diffusion charging. De Partector 2 Pro kan deeltjes meten van 10 nanometer tot 10 micrometer. Eveneens beschikt het instrument over gegevensregistratie en analyse, waardoor gebruikers trends kunnen volgen en belangrijke informatie kunnen verzamelen voor rapportage en besluitvorming. Door het compacte formaat is de Naneos Partector 2 Pro bij uitstek geschikt voor persoonlijke blootstellingsmetingen, zeker met het oog op de verzamelde LDSA waardes. Daarnaast is het toestel ook zeer geschikt voor bronopsporing of kan het worden ingezet voor de selectie van geschikte vaste meetpunten in bronbelaste gebieden. Allerlaatst, biedt de Partector 2 dienen als referentie-instrument dat vergeleken kan worden met meetwaarden van vaste stations. Een voordeel hiervan is dat een mobiele ultrafijnstof monitor makkelijker kan worden gekalibreerd dan een vaste opstelling.

Kortom, ultrafijnstof meten op de in de lucht of op de werkplaats is van groot belang voor de gezondheid van de bevolking en van werknemers. 

Voor meer informatie over ultrafijnstof meten of de Naneos Partector 2 Light, Naneos Partector 2 of Naneos Partector 2 Pro neem gerust contact met ons op!